Als je met Adriaan Visser door Rotterdam loopt, maakt hij je bewust van een stad in ontwikkeling. Lopend op de Wilhelminapier, op de Kop van Zuid in Rotterdam, wijst Visser enthousiast naar alle (her)ontwikkelingen die nu gaande zijn.
Het maakt hem een trotse Rotterdammer. We strijken neer bij Lantarenvenster. Visser gaat er graag naar Franse familiefilms. ‘Van die films waar alles misgaat’. Hij hoopt niet dat het misgaat bij het thema waar we het vandaag over hebben: groeien met grenzen
Hoe kijk jij naar groeien met grenzen?
‘Om het even op z’n Rotterdams te zeggen: 50 jaar Club van Rome heeft ons wel geleerd dat we eigenlijk geen zak hebben gedaan met wat we al die jaren al weten. Meestal halen we de helft van het jaar niet, en dan hebben we de planeet voor dat jaar al geheel opgebruikt. Dat kan natuurlijk niet voortgaan.’
Groeien met grenzen
Bijna 18 miljoen mensen op ruim 40.000 km2. Welkom in Nederland. Volop in ontwikkeling. En dat brengt uitdagingen met zich mee. Bijvoorbeeld rondom woningbouw, ons voedselsysteem en mobiliteit. Maar ook rond de faciliteiten die ons als land verder moeten brengen: onze scholen, mbo’s, hbo’s en universiteiten. Of wat dacht je van natuur, recreatie en energievoorzieningen. Schaarste in grondstoffen, mensen en materialen. We staan onder druk. Al deze zaken hangen heel nauw met elkaar samen en vragen om een integrale balanceeroefening. Groeien met grenzen, hoe doen we dat eigenlijk? In het komende jaar gaat Brink verder op verkenning binnen dit thema.
We nodigen je uit om mee te doen. Meld je aan via het formulier onderaan deze pagina.
Is het geen paradox? Kunnen we wel groeien als we de grenzen aan groei echt serieus nemen?
‘Dat is een terechte vraag. Daar heb ik hét antwoord niet op – niemand denk ik. Want ik vind het ook heel erg dat zo’n grote groep mensen niet aan de bak komt op de woningmarkt. Dan kun je wel zeggen dat die groep zich maar moet schikken, of geduld moet hebben. Maar je zult maar in de dertig zijn en noodgedwongen bij je ouders wonen, terwijl je graag een andere stap zou maken. We moeten met elkaar bedenken hoe we dat oplossen. Dat kan denk ik binnen grenzen. Dus groeien, maar wel mét grenzen.’
Hoe kan dat?
‘Ik denk dat we bijvoorbeeld veel meer moeten verdichten. We zijn nogal gewend om rijtjeshuizen te bouwen met een voortuin, achtertuin en een auto voor de deur. Veel mensen vinden ook dat we daarvoor moeten bouwen, omdat daar de meeste behoefte aan is. Misschien moeten we dat daarom aan de randen van de stad nog wel doen, maar in de stad zullen we vooral echt moeten verdichten. Dus: hoger bouwen. Het is en-en. Kantoorgebouwen ombouwen naar appartementen, bestaande woningen naar meer eenheden. Dat is niet makkelijk, maar er zijn heel veel mooie voorbeelden van waar dat heel goed gelukt is.’
Wat houdt ons tegen om zo te gaan bouwen?
‘Nou, een groot deel van de markt die het liefst rijtjeshuizen en twee-onder-een-kapwoningen bouwt. Dat is ook begrijpelijk, want er wordt goed aan verdiend. Veel onderzoeken laten ook zien dat mensen heel gelukkig zijn in dat soort wijken. Alleen is het de vraag of we ons dat ín de stad nog kunnen veroorloven. De steden zullen verder groeien. Als je ook wil kunnen blijven recreëren en natuur wil behouden, dan is er gewoon ergens een grens. Groeien met grenzen is ook prioriteren en kiezen. Dat is niet anders.’
En als je kijkt naar de ecologische grenzen. Kunnen we dan überhaupt wel de 900.000 woningen bouwen die minister De Jonge voorstelt?
‘Daar zit ook spanning ja. Het is een illusie dat we helemaal zonder uitstoot kunnen bouwen. Of het er 900.000 moeten zijn weet ik niet. Maar ik ga wel uit van een aantal zekerheden die er ook zijn. Je moet een dak boven je hoofd kunnen hebben in Nederland en ook niet een idioot deel van je inkomen aan je woning kwijt zijn. Ik vind het echt onaanvaardbaar dat in Rotterdam Zuid – hier een paar kilometer vandaan – soms meer dan tien mensen in één huis wonen. Onder erbarmelijke omstandigheden, voor de volle prijs. Dat is niet ok; dat moeten we gewoon niet willen.’
Hoe rijm je dat met alle ecologische grenzen die we op dit moment overschrijden?
‘Dat is de puzzel die we moeten leggen. Volgens mij heb je een paar dingen die je kan doen. Bouwen rond bestaande OV-knooppunten bijvoorbeeld. Niet meer lukraak in een weiland, zonder dat daar bestaande OV-verbindingen en andere voorzieningen zijn die je rond een woning nodig hebt. Zo maak je veel beter gebruik van wat er al is. Hetzelfde geldt voor het optoppen van gebouwen, wat ze in Duitsland doen: er zijn in Nederland duizenden flatgebouwen waarbij de constructie het toelaat om daar een, twee of drie verdiepingen op te bouwen.’
Een probleem van ons allemaal: we zullen het samen moeten doen
Visser loopt naar de bar om koffie te bestellen. Hij komt geïnspireerd terug: ‘Grenzen aan groei, dat gaat over de bouw en de boeren. Maar het is ook Schiphol, luchtvaartmaatschappijen, de industrie, Tata Steel, de Rotterdamse Haven. En ook de consumptie van ons allemaal. De spullen die we allemaal uit China halen, hoe makkelijk we in het vliegtuig stappen. Als we er niet meer op die collectieve manier over gaan praten, dan krijgen we ook nooit draagvlak voor de maatregelen die nodig zijn om verder te komen.’
‘Tegelijk heeft niet alleen de planeet grenzen, maar ook de schatkist van Nederland en de portemonnee van burgers. Terwijl we ook nog een ontwikkeld land willen blijven. Dat is een heel lastige opgave, maar we moeten dat kunnen. Ik ben een optimistisch mens.’
Wat maakt jou optimistisch?
‘Ik vind dat we moeten blijven kijken naar wat er wél kan. En we hebben een geweldig land. Ik denk ook niet dat het helpt om alleen maar over crises te spreken. Laten we kijken naar de (kans)en om het echt anders aan te pakken. We moeten naar een grote reparatie, want er zijn een aantal dingen stuk.’
Gaan we samen aan de slag?
Op onze verkenning van groeien met grenzen, willen we het liefst zoveel mogelijk expertises en ervaringen bundelen en de dialoog aangaan. Ga je met ons mee? Doe mee aan kleinschalige sessies over de wicked problems van vandaag. Denk mee. Lees mee. Schrijf mee. Wat is jouw idee? We slaan de handen graag ineen, want groeien met grenzen kunnen we alleen sámen.
‘Ik denk dat we dat kunnen, omdat we als land hoogopgeleid zijn, een jonge bevolking hebben, met veel kennis, kunde en energie. En als je het goed weet aan te wenden, is er heel veel energie en wil om het goede te doen. Financieel behoren we tot de top van de wereld. We hebben fantastische bedrijven en kenniscentra. Dus het kan, maar we moeten het willen inzetten.’
Kan dat binnen het huidige marktdenken?
‘Wel als we daar ook grenzen aan stellen. In die 50 jaar na de Club van Rome hebben we gezien dat er genoeg dingen zijn die de markt niet kan oplossen. Dat moeten we ook toegeven. De zorg, onderwijs, bouw, wonen, infrastructuur, openbaar vervoer, dat is niet allemaal goed gegaan. In veel van deze zaken moet de overheid meer doen dan nu en zal de marktwerking anders ingericht moeten worden.’
‘Op andere plekken kan de markt wel een positief effect hebben. Er wordt door bedrijven toch zakelijker naar investeringen gekeken. Beter onderhandeld. We moeten concluderen waar de markt wel werkt en waar niet. Marktdenken met grenzen.’
Een ruimtelijk plan voor Nederland
Bij een nieuw jaar hoort een moment van reflectie. Als Visser uitzoomt, hoopt hij vooral dat er dit jaar een ruimtelijk plan voor Nederland gaat komen.
Visser: ‘We zijn echt toe aan een ruimtelijk plan. In de huidige situatie gaat er een minister over de woningbouw, een minister over het klimaat, een minister over landbouw en dan nog een aparte minister over stikstof. Er is niet een overkoepelend plan voor Nederland, waarin staat welke ruimte we waarvoor gaan gebruiken. Wie gaat daar over? Afgelopen acht jaar hebben we geen minister voor ruimtelijke ordening gehad.’
Nu is dat dan Hugo de Jonge
‘Klopt, maar hij is nog niet echt toegekomen aan ruimtelijke ordening, omdat hij zijn handen vol had aan de woningmarkt. Voor ruimtelijke ordening heeft De Jonge ook weinig instrumentarium om op terug te vallen, Om te bepalen hoe we de indeling van Nederland kunnen vormgeven.’
Wat zou hij moeten doen volgens jou?
‘Ik denk dat we moeten kijken naar de totstandkoming van het energieakkoord. Daarbij zijn publieke en private partijen bij elkaar gebracht door Ed Nijpels. Natuurmonumenten naast de baas van Shell. Je zou willen dat er iemand komt die op zo’n zelfde manier een ruimtelijk plan voor Nederland gaat maken, want anders komen we niet veel verder. Het grootste probleem is nu de strijd om ruimte.’
Waar wachten we nog op?
‘We zijn afgeleerd om regie te voeren, dat iemand ergens over mag gaan. Het ministerie van VROM had die regie, maar dat is er niet meer. Je ziet onvrede tussen rijk, regio en gemeente. Bijvoorbeeld over wie welke stikstofrechten mag kopen. Dat is toch bizar? In provincies met grote steden, zijn de steden vaak sterker dan de provincies. Het is dan niet eenduidig wie waar over gaat. Gemeenten kiezen voor zichzelf. We doen nu ook veel met regionale indelingen, maar ik denk dat we daar iets van een stuur op moeten gaan zetten.’
Als jij zo’n plan nu zou mogen intekenen?
’Dat zou ik heel graag met meer partijen samen gaan uitzoeken. Een mix van publieke en private partijen, die draagvlak hebben om daarmee aan de slag te gaan.’
Wat zou jij in willen brengen namens de bouw?
‘Het moet in ieder geval duidelijker worden hoe we die nieuwe woningen gaan verdelen. Dat blijft te vaag in de huidige woondeals. Ik zou heel graag met die publieke en private partijen gaan rekenen. Wat moeten we doen om tot genoeg woningen te komen en hoe kan dat zo goed mogelijk binnen de grenzen die er zijn? Ik denk dat we moeten kijken naar dat optoppen en ombouwen van bestaande gebouwen. Het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw, red.) opperde laatst om in alle gemeenten één straatje erbij te bouwen.’
Visser pakt z’n telefoon erbij en gaat rekenen. ‘Even uit de losse pols. Stel je doet twee straten per gemeente. Dan krijg je 345 gemeenten keer 400 woningen. Dan heb je het al over 140.000 woningen. En heel veel grote steden kunnen natuurlijk wel meer dan twee straatjes erbij bouwen.’
Het landsbelang moet weer prevaleren
We zijn kortom weer toe aan wat meer centrale sturing. Volgens Visser is dat lastig, maar kan het wel. Duitsland en ook Scandinavische landen doen dat bijvoorbeeld ook.
Is het alleen maar de politiek?
‘Nee, zeker niet! Als je fundamentele veranderingen wil, vraagt dat van iedereen om op een andere stoel te gaan zitten. Van je plek en zekerheden af. Het bovenliggende doel – het landsbelang – moet weer gaan prevaleren. Ik denk dat een publiek-private stoelendans wel zou helpen. Een CEO die een dag per week wethouder wordt en andersom, waarbij ze echt van agenda’s wisselen. De een heeft aandeelhouders en de ander een gemeenteraad. Dat is echt een verschil. Winstmaximalisatie of maatschappelijk rendement.’
Wat zou er ontstaan, als we zo’n stoelendans doen?
‘Zoiets zou kunnen helpen om elkaar op een dieper niveau te gaan begrijpen. Laten we bijvoorbeeld de derde week van maart de week van de publiek-private stoelendans maken. Met VNO-NCW, bouwend Nederland, bestuurders, politici. Een week die helemaal in het teken staat van in elkaars werelden duiken. Elkaar willen begrijpen. Dat zou ons echt verder brengen. Zodat onze kinderen over vijftig jaar anders terugkijken naar 2023, dan wij nu terugkijken op de Club van Rome.’
Doe je mee?
Groeien met grenzen, hoe doen we dat? Brink gaat op verkenning en nodigt jou uit om mee te doen. Heb je een idee of vraag? Of wil je op de hoogte gehouden van aankomende activiteiten? Geef het aan via onderstaand formulier.