Programmeren is keuzes maken
Keuzes. We zeiden het al. Welke woningen bouwen we waar? En welk tempo is daarin realistisch? Halen we die 100.000 woningen per jaar wel? Wat is er dan nodig om dat tempo te maken? Want wil je 2030 halen, dan moet eigenlijk alles klaar staan om ‘nu’ te gaan bouwen. Welke locaties zijn zo snel beschikbaar? En wie zijn degenen die dan moeten en kunnen gaan bouwen? Is de business case haalbaar en hoe zou je die door slim combineren haalbaarder kunnen krijgen?
Waar gaan we heen met datgene wat er nú al is op de plek waar straks woningen moeten komen? En als al die woningen er zijn, zijn de voorzieningen dan ook op orde? Hoe zit het met de bereikbaarheid? Van de woningen maar ook van de andere functies omdát er zoveel woningen bij komen en de druk op de infrastructuur en voorzieningen dus toeneemt.
De lijst met wensen is te lang om alles tegelijk op te kunnen pakken. De volgorde speelt een cruciale rol. Hoe maak je de uitvoeringskracht slimmer? Urgentie is van invloed op het keuzeproces. Wat doe je eerst? Kunnen we überhaupt wel de dingen doen die op het wensenlijstje staan? Alles heeft zijn prijskaartje en sinds begin van het afgelopen jaar zijn er onder meer op financieel gebied spannende ontwikkelingen gaande. Naarmate de investeringsruimte kleiner wordt, moet je nog beter kiezen, toch? Daarnaast moeten we ons afvragen of de uitvoeringskracht die nodig is om de stapel aan ambities op te pakken aanwezig is. Hebben we genoeg capaciteit aan beide zijden van de uitvoering – publiek én privaat? Want de woningbouw concurreert met andere uitvoeringsopgaven, zoals niet in de laatste plaats verduurzaming. Programmeren is essentieel.
In de volgende artikelen meer over de woningproductie en waar reëel wat gebouwd kan worden: ‘Woningbouwproductie is urgent. Wat bouwden we wél in de afgelopen 3,5 jaar?’ en ‘Aan de slag met de woningbouwproductie. Binnen- en/of buitenstedelijk’
Programmeren is een maatschappelijke opgave
Het lastige met ambities is, dat ze vaak vanuit één beleidsdossier worden geformuleerd. Het gaat over ‘wonen’ óf over ‘klimaat’ óf over ‘mobiliteit’. En als we het over deze begrippen hebben, dan beogen we ook nog eens niet allemaal hetzelfde. We zullen mét elkaar moeten achterhalen wat elke partij met een bepaalde ambitie bedoelt. En welke ambities elkaar beconcurreren. Uiteindelijk is woningbouw maar één van de maatschappelijke opgaven waarvoor we ons gesteld zien. Een belangrijk onderdeel van het programmeren is dan ook het op elkaar afstemmen van ambities. Wonen, mobiliteit, duurzaamheid – het zijn sterk samenhangende vraagstukken die je niet los van elkaar kunt oplossen. Alle neuzen moeten daarvoor dezelfde kant op.
Brink heeft diverse instrumenten ontwikkeld om dieper te graven en ervoor te zorgen dat iedereen op één lijn komt. De ‘waardetafel’ bijvoorbeeld. Bijna letterlijk een onderlegger tijdens het gesprek om de diverse opgaves voor een gebied in kaart te brengen en te bepalen wat er daadwerkelijk nodig is om de beleidsdoelstellingen te behalen. Wat zijn dan die ambities ten aanzien van de woningbouw? Hoe concreet kunnen die gemaakt worden. Wat is echt haalbaar? Hoe verhoudt zich dit tot de duurzaamheidsambities? Hoe is mobiliteit hierin mee te nemen? Oftewel, wat is er nodig om de boel een zet te geven? Op een manier waardoor meteen alle uitdagingen die op tafel liggen integraal worden aangepakt.
Organiseren in de regio
Nederland is een verzuild land. Dat was het en dat is het nog steeds. Dat zie je terug in de wijze waarop de overheid is georganiseerd. Bijvoorbeeld in de niveaus gemeenten, provincies en het Rijk. Het opmerkelijke is dat de vraagstukken rondom woningbouw en de woningmarkt zich niet houden aan deze keurige grondwettelijke indeling. Plannen, discussies en uitvoering steken letterlijk de gemeentegrenzen over, de regio in. Terwijl op dit moment de grootste verantwoordelijkheid in het aanpakken van de woningmarktproblematiek bij de gemeenten op het bord ligt. Dat is niet alleen krom. Dat is voor menig gemeente een onmogelijke opgave. Kan dat logischer en slimmer worden aangepakt? Wij denken van wel. Met de invoering van regionale tafels – of hoe je deze organen ook zou willen noemen. Om een regionaal krachtige aansturing van de woningmarkt mogelijk te maken. Want aan uitvoeringsmacht geen gebrek in Nederland. Het ontbreekt ons aan uitvoeringskracht. Niet alleen met vertegenwoordigers van het publieke domein aan tafel, maar zeker ook met private partijen zoals projectontwikkelaars. Als alle relevante partijen van de regio vanaf het begin aan tafel schuiven, biedt dit een slagvaardiger uitgangspunt. Een kwestie van de juiste organisatie.
Stimuleren maakt ambities haalbaar
Op het moment dat keuzes gemaakt zijn en diverse partijen zitten in de juiste samenstelling aan tafel, kan je met z’n allen dieper gaan graven. Graven in de woningbouwambities die op tafel liggen. Onderzoeken hoe haalbaar die ambities zijn. Waar zitten de knelpunten? Sommige delen van de opgave zijn lastig financieel haalbaar te krijgen. Wat kun je dán doen om de boel toch ‘rond’ te breien? Het opschalen van het vraagstuk kan helpen; niet kijken naar individuele ‘postzegels’ of gebiedsontwikkelingen, maar regionaal kijken of je zaken kunt uitbalanceren; of je gebieden die er minder makkelijk uit komen kunt ‘verbinden’ met gebieden waar de business case wél positief is. Of op zoek gaan naar instrumenten die juist waar het moeilijk is voor extra borging kunnen zorgen. Brink kan u helpen met allebei. Business cases maken op alle schaalniveaus is onze tweede natuur. En we maakten intussen behoorlijk wat woningmarktinstrumenten die het júist daar waar het echt moeilijk is – Groningen, Moerdijk, Rotterdam Zuid – tóch mogelijk maken om te investeren.
Dit zien en doen wij
Heb je vragen of wil je meer weten?
De woningmarkt heeft inmiddels ieders aandacht. Brink ziet vooral kansen in het realistisch programmeren en het uitvoeringsgericht organiseren. Heb je vragen hoe we dat voor jouw regio of gebied kunnen doen? Of wil je graag op de hoogte gehouden worden van ontwikkelingen? Laat dan graag onderstaand je gegevens achter.