Het is even na drie uur als de ongeveer 250 genodigden zich in hun stoel hebben genesteld en dagvoorzitter Maarten Bouwhuis iedereen welkom heet. Hans treedt voor deze gelegenheid op als co-host. Nadat hij zijn licht heeft laten schijnen op de Prinsjesdag-plannen voor de woningmarkt en concludeert dat de bedragen die door het kabinet zijn gereserveerd nog steeds aan de lage kant zijn, is het tijd voor het eerste thema deze middag: de stad van de toekomst. Een onderwerp dat niet zomaar uit de lucht komt vallen uiteraard. Rond 2050 leven naar verwachting 6 miljard mensen in de stad. Die leefbaar, duurzaam en gezond houden wordt dan ook een enorme uitdaging.
Eindhoven als voorbeeld
Inzetten op meer samenwerking is volgens Hans de Jonge één van de belangrijkste factoren om die stad van de toekomst succesvol vorm te geven. Als voorbeeld noemt hij Eindhoven. Daar trekken het bedrijfsleven, de Technische Universiteit en de gemeente al jaren samen op als het over werk en leefbaarheid gaat. Het gevolg? Een stad in bloei. Het aantal inwoners nam er de afgelopen 25 jaar fors toe, met 17 procent maar liefst. De komende vijftien jaar voorziet de gemeente een soortgelijke groeicurve. “We zijn een kenniseconomie geworden met veel high tech bedrijven in de stad zelf. Dat trekt nieuw talent aan”, aldus Michiel Oomen, strategisch adviseur Data & Innovatie bij de gemeente Eindhoven. “Daarnaast zien we de ontwikkeling dat meer gezinnen in de stad willen blijven, waar ze 30 jaar geleden juist nog wegtrokken.”
Publiek-private samenwerking
Carolien van Hout is bij Brink verantwoordelijk voor business development. Zij merkt op dat de sector te maken heeft met steeds meer stakeholders. “Dat is best een uitdaging, want het maakt ontwikkelingstrajecten complexer. Ons doel is dan ook om de processen te blijven versimpelen.” Dat is inderdaad hard nodig, benadrukt Desirée Uitzetter. Zij is directeur Gebiedsontwikkeling bij BPD en voorzitter van NEPROM, de vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen. “We zijn in Nederland goed in het doen van studies en haalbaarheidsonderzoeken. Maar om in die steden aan de alsmaar groeiende vraag naar meer woningen te voldoen, is meer nodig. Veel meer publiek-private samenwerkingen bijvoorbeeld. Daarvoor moeten overheden en ontwikkelaars elkaar weer leren vertrouwen.”
De uitdaging om de komende tien jaar een miljoen extra woningen te bouwen in ons land, vraagt om een gebiedsgerichte aanpak. Daar zijn de deskundigen aan tafel het in ieder geval over eens. Ruimte daarvoor moet worden gevonden in de stad zelf, in buitengebieden waar nu nog intensieve landbouw wordt bedreven bijvoorbeeld en aan de randen van de stad. “Daarvoor moeten we ook kijken hoe we de auto uit de centra kunnen wegkrijgen”, zegt Hans de Jonge. “Die neemt ongelooflijk veel ruimte in, ruimte die we nodig hebben voor woningbouw en andere faciliteiten. Als we meer durven te investeren in het openbaar vervoer en andere mobiliteitsconcepten, dan voorspel ik dat alle grote binnensteden over dertig jaar autovrij zijn.”
Circulair bouwen, een hele opgave
De verstedelijking zet de komende jaren dus door. Een leefbare en duurzame stad moet daarom ook klimaatneutraal, energiezuinig én circulair zijn. In het Grondstoffenakkoord staat de ambitie om van ons land voor het jaar 2050 zelfs een 100 procent circulaire economie te maken. Met herbruikbare materialen en gebouwen waarvoor al bij de ontwerpfase wordt nagedacht over een tweede, derde en zelfs vierde leven.
“Met name voor die bouw ligt er een opgave op tafel. De sector is verantwoordelijk voor de helft van de materiaalbehoefte in ons land en 45 procent van ons afval is bouwafval”, zegt Hans de Jonge treffend. “Duurzaam bouwen wordt steeds meer de standaard, maar een echt circulair ontwerp is voor veel opdrachtgevers nog een brug te ver.” Dat stelt Do Janne Vermeulen, mede-oprichter van Team V Architectuur. Mede-panellid Ralph Oduber, manager Business Development bij Heijmans, is het daar mee eens. “We vinden maar heel mondjesmaat partijen die met ons die circulaire uitdaging willen aangaan. Het is echt trekken en sleuren. Dat komt onder meer omdat we nog veel moeten ontdekken samen. Neem bijvoorbeeld een staalconstructie. Over de vraag of je die zomaar kunt hergebruiken is nog weinig bekend. Wij adviseren om het in kleine stapjes te doen.”
Materialen leasen
Desirée Uitzetter is het daar roerend mee eens. “Probeer steeds iets nieuws en ontdek zo wat wel en wat niet kan. Met die succesjes kun je vervolgens gaan opschalen. Bovendien moeten we stoppen om dingen uit te vinden en die vervolgens maar één keer in de praktijk te brengen. Dat gebeurt naar mijn idee nog te vaak.” Do Janne Vermeulen wijst op een andere opgave die onlosmakelijk aan deze circulaire ambitie is verbonden: die van het nieuwe businessmodel. “Het zou in de toekomst kunnen dat je als eigenaar van een pand de materialen moet gaan leasen. Dat vereist van deze partijen wel een heel nieuwe manier van denken.” Hans de Jonge roemt de renovatie-voorbeelden die er zijn, zoals het Atlasgebouw in Eindhoven en het ministerie van Financiën. Hij benadrukt dat we vooral niet de bestaande gebouwenvoorraad in ons land moeten vergeten. “Slopen is niet altijd de meest logische opgave, zeker niet als het om circulariteit gaat. We moeten als sector nog echt leren om bestaande gebouwen beter te waarderen.”
De slimme stad
En dan is er nóg een ontwikkeling waar stedenbouwers hun ogen niet voor kunnen sluiten. Dat is de opkomst van nieuwe technologie. Van blockchain tot virtual reality en kunstmatige intelligentie. Dat de stad van de toekomst vooral ook een slimme stad moet worden, dat staat zo ongeveer wel vast. Maar hoe dan precies? En roept die ontwikkeling ook nieuwe vragen op? Ja dus, zo benadrukt Hans de Jonge meteen. “Met nieuwe technologie maak je een stad beter functioneerbaar. Denk bijvoorbeeld aan de inzet van deelauto’s en deelscooters. In Toronto is Alphabet, het moederbedrijf van Google, bezig om een deel van de stad smart te maken, met het gebruik van sensoren en camera’s. Dat stuit nu op steeds meer weerstand van de bevolking, dat vragen heeft over privacy.” Michiel Oomen van de gemeente Eindhoven snapt deze zorgen. Toch is er in zijn eigen stad nog weinig onrust. “We houden vast aan het principe dat alle data van de inwoners is. Zij bepalen in eerste instantie zelf wat er met die data gebeurt. Ik vind dat je daar als gemeente heel transparant over moet zijn.”
Kunstmatige intelligentie
Loren Roosendaal voorspelt dat met name kunstmatige intelligentie een grote rol gaat spelen in de stad van de toekomst. Hij is onder meer docent aan Nyenrode en oprichter van Knowingo+ & IC3D Media. “Er zijn inmiddels al zóveel digitale gegevens om ons heen, dat onze ogen die hoeveelheid informatie niet meer zelf kunnen verwerken. Daarvoor is kunstmatige intelligentie dé oplossing. Neem bijvoorbeeld een tool dat in een paar seconden alle materialen aan een muur herkent. Hoe handig is dat?” Wel moet deze data-revolutie zich volgens hem nog verder ontwikkelen. “We moeten nog door de vallei van teleurstellingen waarin we ontdekken dat je niet elk probleem met kunstmatige intelligentie kunt oplossen.”
Een digital twin
Learning by doing en in kleine stapjes tegelijk. Net als bij de discussie over circulariteit komt ook nu weer dit advies naar boven drijven. “Met drones een stad digitaal in kaart brengen kan nu nog niet”, zegt Joost van der Werf, partner bij Brink. “Maar we hebben bijvoorbeeld al wel een app met herkennings-software voor gebouwen. Zo gaan we steeds ietsje vooruit.” Loren Roosendaal denkt dat alle steden over tien jaar een digital twin hebben, een toepassing die nu al bij grote fabriekslocaties voor bijvoorbeeld de petrochemische industrie wordt ingezet. “Dat geeft ons vooral inzicht. Zo kunnen we bijvoorbeeld grote, complexe gebieden beter plannen en al vroegtijdig zien op welke plekken onderhoud nodig is.” Joost van der Werf is het daarmee eens. Wel wijst hij erop dat de uiteindelijke besluitvorming nooit door een algoritme kan worden overgenomen. “Daar zijn mensen voor nodig, die ook de maatschappelijke en politieke context begrijpen.”
Hans de Jonge Fonds
Geen reischeque. Geen schilderij. Zelfs geen grote bos bloemen. Om de vertrekkende directievoorzitter na 22 jaar trouwe dienst te eren, koos Brink Groep voor een heel ander cadeau: Het Hans de Jonge Fonds. Dit fonds reikt vanaf 2020 elk jaar een impulsprijs uit aan een startup die een fundamentele bijdrage levert aan de vernieuwing in deze sector. Hans is ook meteen gebombardeerd tot juryvoorzitter. De komende maanden wordt verder invulling gegeven aan het fonds.
In opdracht geschreven door John van Schagen, freelance journalist werkzaam voor o.a. BNR Nieuwsradio