Programma Aanpak Stikstof (PAS)
Tot 2015 was er in Nederland geen specifiek beleid in de bouw omtrent stikstof. Dit veranderde in juli 2015 door de introductie van het Programma Aanpak Stikstof (PAS). Doel van het PAS was om stikstof terug te dringen bij stikstofgevoelige habitats in en nabij de Natura 20000- gebieden (de natura 2000 is een Europees Netwerk van beschermde natuurgebieden). De uitwerking van het PAS en het feit dat de positieve gevolgen van de maatregelen uit het PAS niet vooraf vast staan, riep echter vragen en bezwaren op. De Raad van State oordeelde daarom op 29 mei 2019 dat het PAS niet als basis gebruikt mocht worden als toestemming voor activiteiten die leidden tot extra stikstofuitstoot. Het PAS zou in strijd zijn met de Habitatrichtlijn. Op basis van het PAS was het mogelijk om, vooruitlopend op toekomstige positieve gevolgen van maatregelen voor Natura 2000- gebieden, alvast toestemming te verkrijgen voor activiteiten die mogelijk schadelijk zouden zijn voor die gebieden. Deze positieve gevolgen stonden echter nog niet vast, waardoor de werking van het PAS in twijfel werd getrokken. Na de uitspraak van de Raad van State werd voor een groot aantal projecten geen vergunningen meer verleend.
De politiek liet zich verrassen
Het is zeer opvallend dat de politiek zich heeft laten verrassen, omdat er duidelijke voortekenen waren dat het PAS-beleid niet houdbaar zou zijn. Het adviesrapport ‘Niet alles kan’, van het adviescollege onder leiding van de heer Remkes, was na de uitspraak omtrent het PAS opgesteld om een advies te geven inzake de stikstofproblematiek en liet zich hierover kritisch uit. Dit blijkt onder andere uit de onderstaande paragraaf.
“Het adviescollege heeft de indruk dat de waarschuwing, die uitging van de inhoud van het arrest van het Hof, aanvankelijk geen weerslag heeft gekregen in acties van de overheid. De overheid heeft zich laten overvallen door het uiteindelijke oordeel van de Raad van State over het PAS. Dat leidde na deze uitspraak van de ene op de andere dag tot een hoge urgentie’’.
Hiermee doelt het adviescollege op de uitspraak van het Europese hof van 7 november 2018, waarin het aangaf dat toestemmingsverlening op basis van het PAS in strijd was met de habitatrichtlijn. In plaats van direct in te grijpen, heeft de overheid een jaar afgewacht tot de uitspraak van de Raad van State. Het lijkt erop dat de overheid middels het PAS heeft geprobeerd om het Europees stikstofbeleid te ontwijken, met de huidige problematiek tot gevolg. Inmiddels heeft de Tweede Kamer de spoedwet stikstof aangenomen, die nog wel door de Eerste Kamer goedgekeurd dient te worden. Met deze spoedwet wil de politiek onder andere het vergunningentraject voor bouwprojecten versnellen, zo hoeven bouwprojecten die relatief weinig stikstof uitstoten, geen vergunning meer aan te vragen. Deze spoedwet is echter geen structurele oplossing. De politiek lijkt hiermee de werkelijke problemen op de lange baan te schuiven.
PFAS
Nog voordat de Nederlandse bouwindustrie kon bijkomen van alle problematiek omtrent stikstof, ontpopte er in juli 2019 een nieuw probleem, genaamd: PFAS. Nu was PFAS al wel bekend, echter werden er in juli 2019 door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) tijdelijke regels opgesteld voor de hoeveelheden PFAS in de grond. Deze regels waren zeer strikt en troffen vooral de grondverzetbedrijven. Indien er in de grond meer dan 0,1 microgram PFAS per kilo werd aangetroffen, mocht deze grond niet worden verplaatst. Deze norm werd in bijna alle gevallen, waar sprake was van met PFAS vervuilde grond, overschreden, waardoor veel grondverzetbedrijven hun activiteiten moesten staken.
Na veel woede en druk vanuit de industrie werd duidelijk dat de politiek snel moest handelen. Zo werd er op 29 november 2019 door minister Van Veldhoven bekend gemaakt dat de PFAS-norm werd verhoogd van 0,1 microgram naar 0,8 microgram PFAS per kilo grond. Volgens de minister van Milieu en Wonen zou dit positieve gevolgen hebben voor de bouwsector, echter is dit nog maar de vraag. Kan men namelijk in zo’n korte tijd stellen dat 0,8 de norm is of is er meer onderzoek nodig? Wellicht zal later blijken dat de norm toch nog verder omhoog of omlaag moet. Het feit dat de politiek eerst een onhaalbare norm hanteert en nu de norm maal 8 verhoogt geeft weinig vertrouwen dat de politiek ‘in control’ is. Voorstanders zullen stellen dat de norm omhoog moet, terwijl tegenstanders stellen dat de norm van de toxische PFAS niet met een factor 8 omhoog kan en mag gaan.
PFAS is een verzamelnaam en staat voor poly- en perfluoroalkylstoffen. Deze groep stoffen is door de mens gemaakt en komt van nature niet voor in het milieu. PFAS was ooit in de jaren ‘30 als wondermiddel ontdekt door chemicus Roy Plunkett, van het Amerikaanse bedrijf DuPont. Door behulp van PFAS ontwikkelde DuPont een materiaal dat onder andere bestand was tegen hoge temperaturen. In de jaren erna volgden duizenden varianten van PFAS. Uiteindelijk werd PFAS gebruikt voor producten zoals anti- aanbakpannen. Ook zou er blusschuim ontwikkeld worden met de PFAS-variant: PFOS.
PFAS heeft uitzonderlijke eigenschappen die goed gebruikt en verwerkt worden door consumenten. Echter heeft het ook een significant nadeel: het zijn zeer giftige chemicaliën. Door emissies vanuit fabrieken die PFAS gebruiken, verdwijnt een groot deel PFAS in de bodem en kan het uiteindelijk in drinkwater terecht komen. Het is een angstig idee dat alleen van drie PFAS-stoffen (van de duizenden PFAS-stoffen in totaal) bekend is dat ze toxisch zijn, namelijk: GenX, PFOA en PFOS. De kans bestaat dat meerdere PFAS-stoffen toxische waarden hebben, dit zal in de toekomst moeten blijken.
PFAS-risico’s waren al lang bekend
Het is opvallend dat de politiek, zoals bij de stikstofproblematiek, zich ook door PFAS heeft laten overvallen, zeker als we terugblikken op een aantal incidenten (in binnen- en buitenland) die jaren geleden hebben plaatsgevonden.
3M. Al in eind jaren 90 ontstond er in de Verenigde Staten discussie omtrent PFAS. In 2010 sleepte de staat Minnesota het bedrijf 3M voor de rechter en beschuldigde het bedrijf ervan dat de schadelijke PFAS-stoffen die het bedrijf toepaste in het drinkwater van Minnesota verdween. In februari 2018 vond een schikking plaats en ontving de staat Minnesota een schadebedrag van maar liefst 850 miljoen dollar.
Schiphol. In juli 2008 vond er een ongeluk plaats met een brandblusinstallatie in een van de KLM Hangars in Schiphol – Oost. Tijdens dit incident kwamen er miljoenen liters bluswater vrij, met daarin de schadelijke PFOS. Men maakt zich destijds veel zorgen over de effecten van PFOS. In 2016 is op verzoek van de Provincie Noord- Holland door het RIVM een onderzoek verricht over de blootstelling en effecten van PFOS naar aanleiding van het incident in 2008.
Chemours (voorheen Dupont). Tot 2012 gebruikte Chemours het stofje PFOA (perfluoroctaanzuur), dat een kankerverwekkende substantie bleek. Sinds 2013 gaat het bedrijf over op Genx en krijgt het een vergunning om maximaal 6400kg FRD -903 per jaar te lozen op de rioolwaterzuivering van Dordrecht. Bij de toepassing van GenX vormt zich in water de stof FRD 903. Het publieke debat en onrust omtrent GenX neemt in de loop van de jaren toe, gezien de toxische gehalte van GenX. In mei 2019 komt Cora van Nieuwenhuizen onder vuur, door haar plan om vergunningen te verlenen voor lozingen van o.a. PFOA en GenX in de rivieren. Volgens de bewindsvrouw zou dit de enige manier zijn om te monitoren of de uitstoot van die gevaarlijke stoffen met 99% is verminderd, zoals Chemours zou beweren.
Ook hier geldt dat de politiek genoeg aanwijzingen had omtrent de problematiek rondom PFAS en dus kon anticiperen op de problemen die zouden komen. Het is dan ook opmerkelijk dat er na meer dan 10 jaar nadat bekend is dat PFAS een zeer schadelijk stof betreft, de politiek PFAS nu pas serieus neemt. In plaats van een preventieve- en doordachte aanpak, heeft men afgewacht en zijn de recent getroffen maatregelen funest voor het bedrijfsleven. Ook met de nieuwe PFAS-norm van 0,8 microgram zal het de vraag zijn of dit voldoende en toekomstbestendig is.
Hoe nu verder
2019 was een jaar met veel rumoer en onzekerheid voor de bouwsector. De woede en verontwaardiging bij de bouwsector is groot en mijn inziens volledig terecht. De bouw is immers een kwetsbare sector en kan zich geen onzekerheid, zoals nu met de stikstof- en PFAS-crisis, veroorloven. De bouw is belangrijk voor de Nederlandse economie en heeft de juiste aandacht nodig vanuit de politiek. Het is dan zorgelijk dat de politiek de afgelopen jaren niet heeft kunnen of heeft willen anticiperen op de problemen die nu zijn ontstaan, er waren immers voldoende signalen om tijdig te reageren. Hierdoor heeft de politiek zichzelf in een lastige situatie gebracht en zal er een afweging gemaakt moeten worden; houden we vast aan onhaalbare normen met als gevolg dat bedrijven omvallen en dat er minder nieuwe wegen en huizen gebouwd worden of gaan we de normen aanpassen en het probleem op de lange baan schuiven?
De politiek zal structurele maatregelen moeten treffen en moeten anticiperen op nieuwe risico’s die wellicht over een aantal jaar zullen optreden. Een barrière hierin is dat de politiek gewend is om maatregelen te nemen voor de korte termijn, om het electoraat tegemoet te komen. Hierdoor is het een zekerheid dat de stikstof- en PFAS-problematiek de Nederlandse bouwindustrie nog jaren zal achtervolgen.